Luitenant-kolonel Claude Cunningham Bruce Marshall, beter bekend als Bruce Marshall was een Schotse schrijver die fictie en non-fictie schreef over een breed scala aan onderwerpen en in verschillende genres. Zijn eerste boek, A Thief in the Night kwam uit in 1918, in eigen beheer uitgegeven. Zijn laatste, An Account of Capers werd postuum gepubliceerd in 1988. Dit geeft zijn schrijverscarrrière een spanwijdte van 70 jaar.
Marshall werd geboren als zoon van Claude Niven Marshall en Annie Margaret (Bruce) Marshall. Hij werd opgeleid bij St. Andrews. Hij werd Rooms-Katholiek in 1917 en bleef actief en geïnteresseerd in het geloof voor de rest van zijn leven. Hij was lid van en diende soms als officier in het "Una Voce" en de "Latin Mass Society".
Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij aanvankelijk als soldaat in de "Highland Light Infantry". Hij werd tweede luitenant bij de "Royal Irish Fusiliers" in 1918 en werd verplaatst naar het 34e "County of London Battalion". Zes dagen voor de Wapenstilstand in 1918 werd hij ernstig gewond Bruyelles in Frankrijk. Moedige Duitse medische oppassers trotseerden de zware beschietingen om hem te redden en gevangen te nemen. Zijn verwondingen resulteerden in de amputatie van een been. Hij werd gepromoveerd tot luitenant in 1919 en invalide verklaard in 1920.
Na de oorlog voltooide hij zijn opleiding in Schotland, werd accountant en verhuisde naar Frankrijk, waar hij werkte in de Franse afdeling van "Peat Marwick Mitchell" (nu bekend als KPMG, een internationale accountants- en adviesorganisatie).
In 1928 trouwde hij met Mary Pearson Clark. Ze hadden een dochter Sheila Elizabeth Bruce Marshall. In 2009 was zijn kleindochter, Leslie Ferrar, penningmeester van de Prince of Wales.
Hij woonde in Parijs tijdens de invasie van 1940 invasie en ontsnapte twee dagen voor de nazi's de stad bezetten. Terug gekeerd naar Engeland ging hij bij het leger, om te dienen in de "Royal Army Pay Corps" als luitenant. Hij werd gepromoveerd tot kapitein in "Intelligence", vanwaar hij de Franse weestand bijstond en was luitenant-kolonel in de "Displaced Persons Division" in Oostenrijk. Hij verliet het leger als luitenant-kolonel in 1946.
Na de oorlog ging Marshall terug naar Frankrijk, verhuizde naar de Côte d'Azur en woonde er voor de rest van zijn leven. Hij stierf in Biot, Frankrijk, zes dagen voor zijn 88ste verjaardag.
Zijn verhalen zijn meestal humoristisch en licht satirisch en hebben meestal een religieuze ondertoon. Belangrijke thema's zijn het katholicisme, de boekhouding, het Schotse erfgoed en oorlog, avontuur en intriges. Vaak zijn belangrijke personages accountants of katholieke priesters. Personages in zijn romans zijn vaak dol op dieren en bezorgd over hun behandeling. En minachting voor moderne kunst en de literatuur wordt vaak uitgedrukt.
Het eerste literaire werk van Marshall was een verzameling van korte verhalen getiteld "A Thief in the Night" en verscheen terwijl hij nog student was aan de "St. Andrews University". Zijn eerste roman, "This Sorry Scheme" werd gepubliceerd in 1924. Een stroom van romans volgden elkaar snel op, maar geen van de boeken die hij schreef voor de Tweede Wereldoorlog brachten hem zoveel bekendheid als "Father Malachy's Miracle" (1931).
Na de Tweede Wereldoorlog werd Marshall full-time schrijver en ga hij zijn werk als accountant op.
Met betrekking tot zijn dubbele carrière (als accountant en als schrijver) zei Marshall ooit: "Ik ben een accountant die boeken schrijft. In de kringen van boekhouders wordt ik begroet als een groot schrijver. Onder romanschrijvers wordt ik verondersteld een bevoegde accountant te zijn."
Onder zijn bekendste werken van na de Tweede Wereldoorlog is "The White Rabbit" (1953), een biografie van Wing Commander FFE Yeo-Thomas, die zijn daden en zijn lijden beschrijven tijdens het verzet in de Tweede Wereldoorlog.
In 1959 werd hij bekroond met de Wlodzimierz Pietrzak prijs.
Het thema van een groot deel van de werken van Marshall gaat over religie, met een focus op het rooms-katholicisme. Zijn eerste grote succes, "Father Malachy's Miracle", gaat over een onschuldige Schotse priester wiens ontmoeting met zondig gedrag ervoor zorgt dat hij betrokken raakt bij een wonder. Een aantal van zijn latere romans hebben ook te maken met geestelijken die worden geconfronteerd met de verleiding, maar die weten te zegevieren op een bescheiden en nederig wijze. "The World, the Flesh and Father Smith" (1944), "A Thread of Scarlet" (1959), "Father Hilary's Holiday" (1965), "The Month of the Falling Leaves" (1963). Andere boeken, gericht op religieuze kwesties, gaan meer over de katholieke leer en de relatie met het moderne leven dan over persoonlijke verantwoordelijkheid, zoals "The Bishop" (1970), "Peter the Second" (1976), "Urban the Ninth" (1973) en "Marx the First" (1975).
Net als vele expats, drukt Marshall grote liefde uit voor zijn vaderland. De meeste van zijn boeken spelen zich af in Groot-Brittannië of de hoofdpersonages hebben de Britse nationaliteit. Het werk dat het beste Marshall's liefde voor Schotland toont is "The Black Oxen" (1972), dat Marshall aankondigd als een Schots episch verhaal.
Verschillende boeken van Marshall hebben thema's als spionage en intriges, zoals "Luckypenny" (1937), "A Girl from Lübeck" (1962), "The Month of the Falling Leaves" (1963), "Operation Iscariot" (1974), "An Account of Capers" (1988), "The Accounting" (1958) en "Only Fade Away" (1954).
Sommige van zijn romans zijn voorzien van belangrijke personages die, zoals Marshall zelf, het verlies van een ledemaat geleden hebben. Vaak verschijnen de belangrijkste personages uit een roman opnieuw in kleinere rollen in andere romans.